woensdag, april 08, 2009

KOFFIE EN BROODJES

Ze lijkt op haar, maar in wat ze zegt herken ik haar helemaal niet. Alsof er een ander persoon in haar lichaam gevangen zit. Ze is er opeens en loopt naast me. Ze wijkt niet van mijn zijde, maar er komt geen vriendelijk woord uit haar mond. Ik word beschimpt en uitgelachen, terwijl ze mijn hand liefdevol vastpakt. We slaan de hoek om en opeens lopen we in mijn geboorteplaats. Een passend decor.

Als ik later bij haar in bed lig, in haar huis dat een onbekende junkiesfeer ademt en waar we net gevreeen hebben, pakt ze mijn hoofd tussen mijn handen. Ik denk dat ze me wil gaan vertellen hoeveel ze van mij houdt en mijn "ik van jou" antwoord ligt al op mijn lippen. Haar mond opent zich, maar in plaats van dat er lieve woorden uit komen, verandert haar gezicht. Alle zachte trekken zijn verdwenen. Een asgrauw ingevallen doodshoofd kijkt me aan. "Ik haat je! Verdwijn!", sist ze me toe. Haar ogen en lippen spuwen vuur.

Ze heeft een kater verklaard ze. Ze is gisteren uit geweest in een stad waar ze normaal helemaal nooit komt. "Ja, het was heel gezellig. Ze moet je niet meer", zegt de man die ze haat naast ons. Hij kijkt me met een vernederende glimlach aan. "Met mij uitgaan is veel leuker". Het is diep in de nacht ondertussen, maar ik ben nuchter dus ik hou wijselijk mijn mond.

Bij het ontwaken uit een nacht waarin ik toch mocht blijven kust ze mijn voorhoofd en stapt uit bed om koffie te zetten. Ik lig nog verdwaasd in bed als ze terug de slaapkamer in komt met verse koffie en dampende broodjes. "Ik denk dat we elkaar beter niet meer kunnen zien", zegt ze, gaat naast me liggen en verdwijnt onder de dekens. Ik weet nog net op tijd mijn koffie in veiligere haven dan mijn handen te brengen.

"Laat god maar niet zien wat je nu allemaal met me doet mijn schat. Je plek in de hemel zal voor altijd verloren zijn. Laat god het maar niet zien, maar stop niet waarmee je bezig bent. Ga door en zuig het hoogtepunt uit me. Stop nu niet."

We drinken koffie en eten broodjes. Ze legt haar hoofd op mijn schouder. Sigaretje toe. "Ik denk dat je nu beter kan gaan. Voorgoed", zegt ze als ik net wil voorstellen om nooit meer weg te gaan. Om van dit bed ons thuis te maken. Ik kleed me aan en stap op de trein naar huis. Twee dagen later belt ze wanneer ik weer eens langs kom.

Ik hang op.

Labels:

2 Comments:

Anonymous She said...

Soms is het beter om elkaar helemaal nooit meer te zien. Maar ja, of de dromen dan ook echt weggaan.

11:55 a.m.  
Blogger FROMMEL said...

@she. inderdaad een droom. van lang geleden waar ik door een andere droom opens weer aan moest denken.

6:45 p.m.  

Een reactie posten

<< Home